18

Vledder keek hoofdschuddend naar de twee toegangskaarten die

Alex Waardenburg op het bureau van De Cock had achtergelaten.

'Ik begrijp er niets meer van,' verzuchte hij. ' Alex Waardenburg

en zijn zoon kennen Willy Haareveld als een man van slechte

reputatie... als een bedrieger... en toch laten ze hem hun belangen

behartigen.' Hij zweeg even. 'Wist jij iets van een relatie tussen de

Waardenburgen en die Willy Haareveld?'

'Nee.'

Vledder huiverde zichtbaar. 'Iedereen kent iedereen en alles grijpt

in elkaar. Het is een benauwd eng wereldje waarin wij verzeild zijn

geraakt.' Hij keek naar De Cock op. 'Zouden de Waardenburgen in

het distributienet van de impresario zijn opgenomen?'

'Je bedoelt drugs?'

Vledder knikte.

'Het idee is helemaal niet gek. Alex Waardenburg zou onder zijn

over het algemeen rijke muziekleerlingen een aardig afzetgebied

kunnen opbouwen.'

De Cock reageerde niet. Hij nam de toegangskaarten op en bekeek

de datum. 'Kort dag,' sprak hij peinzend. 'Het is al over een

week.'

'Wat?'

'Dat concert.'

'Ben je van plan om erheen te gaan?'

De Cock schoof zijn onderlip naar voren. Zijn gezicht stond ern-

stig. ' Alex Waardenburg,' sprak hij, 'kwam niet uit nieuwsgierig-

heid. Hij weet drommels goed dat wij met ons onderzoek nog geen

steek verder zijn gekomen.' Hij tikte met zijn nagels op de toe-

gangskaarten. 'Dit is ook geen daad van naastenliefde... om twèe

moegestreden rechercheurs wat ontspanning te bezorgen. Het be-

zoek van Alex Waardenburg had maar een doel... hij wil van ons,

dat wij dat concert bijwonen. Meer niet.'

Vledder keek hem niet begrijpend aan.

'Waarom?'

Commissaris Buitendam kwam drukdoenerig de recherchekamer

binnenstappen. Bij De Cock bleef hij staan en wierp een notitie op

zijn bureau. 'Ik heb net mr. Van Mechelen aan de telefoon gehad.

119

Hij gaat met jouw voorstel akkoord. Je kunt Ramón Baveling

verhoren. Over drie uur verwacht hij je op dat adres.'

De Cock pakte de notitie op.

'Winterswijk,' riep hij verrast. 'Dat is pal bij de Duitse grens.'

Commissaris Buitendam knikte.

'Mr. Van Mechelen heeft alles georganiseerd. Over drie uur is

Ramón daar ook ergens in de buurt.' Hij wuifde naar de notitie in

De Cocks hand. 'Dat is niet de plaats van het verhoor. Je ontmoet

daar alleen mr. Van Mechelen. Hij zal je vandaar verder leiden.'

De commissaris keek de bedaagde rechercheur onderzoekend aan.

'Het heeft dus geen zin om de plaatselijke politie te charteren.'

De Cock grijnsde.

'Mr. Van Mechelen... hij denkt ook aan alles.'

Omdat de advocaat van de familie Baveling niet toestond, dat

iemand de rechercheur vergezelde, had de Cock de voorkeur aan

het spoor gegeven. Met de intercity reed hij naar Apeldoorn en

stapte daar op een stoptrein, die hem in nog geen uur langs zes

stations voerde voor hij eindelijk Winterswijk bereikte.

Hij liet zich de weg wijzen naar het moderne gemeentehuis, waar

hij bij het gedenkteken voor de gesneuvelden uit de Tweede

Wereldoorlog de imposante gestalte van mr. Van Mechelen ont-

waarde.

De Cock liep op hem toe en schudde hem de hand.

'Waar is Ramón?'

Mr. Van Mechelen glimlachte.

'U zult nog even geduld moeten oefenen.' Voortdurend om zich

heenkijkend, voerde hij De Cock langs straten en lanen naar een

grote zwarte limousine met chauffeur. De advocaat verzocht hem

achterin plaats te nemen. De corpulente Van Mechelen perste zich

achter hem naar binnen. Onmiddellijk zette de wagen zich in

beweging.

Plotseling ontdekte De Cock, dat de ramen rondom waren geblin-

deerd. De oude rechercheur keek de advocaat spottend aan. 'Wat is

dit? Gaat u mij ontvoeren?'

Mr. Van Mechelen schudde zijn hoofd.

'Ik doe alles,' sprak hij ernstig, 'om mijn cliënt te beschermen. Ik

breng u langs enige omwegen naar een wat verlaten plek in het bos.

U zult dan niet weten of u zich op Nederlands of op Duits grondge-

120

bied bevindt.' Op zijn vet gezicht verscheen een grijns. 'Met

andere woorden... u tast volkomen in het onzekere of u, zoals de

wet van u verlangt, wel in de rechtmatige uitoefening van uw

bediening bent. Op Duits grondgebied heeft u geen opsporingsbe-

voegdheden en kunt u geen arrestaties verrichten.'

De Cock keek hem van terzijde aan.

'De afspraak was, dat ik Ramón Baveling in Nederland zou ont-

moeten.'

Mr. Van Mechelen glimlachte fijntjes.

'En u weet niet of ik mij aan die afspraak houd.'

De Cock knikte begrijpend, schikte zich in zijn lot en zweeg.

Na ruim een half uur rijden stopte de wagen en mr. Van Mechelen

verzocht De Cock om uit te stappen. Ze bevonden zich op een vrij

brede zandweg omzoomd met bomen. De Cock zocht naar aanwij-

zingen omtrent de plek waar hij zich bevond. Die waren er niet.

De corpulente advocaat sjokte voor hem uit naar een zijweg, die

leidde naar een open plek in het bos. Het was een soort picknick-

plaats met een paar ruwhouten banken en tafels. Aan een van die

tafels zat een jongeman. De Cock liep op hem toe en onderscheid-

de de gelaatstrekken van de oude Baveling.

De jongeman stond op en boog vormelijk.

'Rechercheur De Cock.'

De grijze speurder knikte. 'Met ceeooceekaa,' reageerde hij haast

automatisch. 'Ik heb een lange reis moeten maken om u te ont-

moeten.'

De jongeman glimlachte. 'Het arrangement is van mr. Van Meche-

len. Hij is altijd erg bezorgd.'

Ze namen tegenover elkaar plaats. De Cock tastte de gelaatstrek-

ken van de jongeman af. Hij was bijna het evenbeeld van zijn

vader. Een verjongde uitgave in een sportieve dracht.

Ramón Baveling friemelde wat nerveus aan de ritssluiting van het

jack dat hij droeg.

'Ik ben onschuldig.'

Het klonk hartstochtelijk.

De Cock reageerde scherp.

'Waarom ben je dan gevlucht?'

De jongeman weifelde even.

'Ik ben bang, dat mijn antwoord u niet zal bevallen. Maar ik wil

openhartig zijn. Ik heb weinig vertrouwen in de Nederlandse justi-

121

tie, met name haar vestiging in Amsterdam. Ik heb een paar jaar

rechten gestudeerd en weet ongeveer waarover ik het heb.' Hij

zweeg even; zocht naar een formulering. 'Vroeger sprak men van

klasse-justitie, dat was een woord om aan te duiden dat de justitie

de aanzienlijken en welgestelden uit onze samenleving bevoordeel-

de... hen mild bejegende... maar de volle zwaarte van de wet wel

liet neerkomen op de armen en bezitlozen. De tijden zijn veran-

derd. We hebben nu een klasseloze justitie. Wanneer ik asociaal

was, een crimineel of een rovende junkie, dan had ik van Vrouwe

justitia niets te vrezen... ik kon op haar mildheid rekenen. Maar ik

ben niet asociaal, ik heb geen crimineel verleden en ik gebruik

geen verdovende middelen. Ik ben een normaal functionerende

burger met als bijzondere handicap een welgestelde vader. De

volle zwaarte van de wet zou op mij neerkomen, als ik ook maar

enigszins werd verdacht. Toen Kiliaan Waardenburg mij waar-

schuwde, dat u bepaalde verdenkingen tegen mij koesterde, ben ik

dan ook gevlucht.'

De Cock maakte een berustend gebaartje.

'Het staat u vrij,' sprak hij gelaten, 'om over onze Nederlandse

justitie te denken zoals u wilt. Maar u moet wel beseffen... als

klasseloze, zoals u dat noemt, had u zich geen comfortabel verblijf

als banneling kunnen veroorloven... evenmin had u de beschik-

king gehad over de duurste advocaat die in Nederland is te consul-

teren; compleet met een geblindeerde limousine plus chauffeur.'

Ramón Baveling trok achteloos zijn schouders op. 'Ik zei u, mijn

antwoord zal u niet bevallen, maar het is mijn motivering van mijn

vlucht... als onschuldige.' Hij zweeg even; keek toen peinzend

op. 'Heeft u inderdaad verdenkingen tegen mij?'

De Cock antwoordde niet direct. De vlotte, cynisch formulerende

Ramón verraste hem een beetje. In geestelijk opzicht maakte de

jongeman een sterke indruk.

'Uw. .. eh, uw gedragingen na de dood van uw broers Ricky en

Erik zijn bepaald opzienbarend.'

Ramón Baveleing schonk hem een trieste glimlach. 'Ik hoor het.

u bent duidelijk door hun moeder geïndoctrineerd.'

De Cock kneep zijn ogen half dicht.

'Hun moeder?'

De jongeman knikte nadrukkelijk. 'Toen ik anderhalf jaar oud was,

stierf mijn moeder bij een verkeersongeval. Vader hertrouwde en

122

ik kreeg nog twee broers... Erik en Ricky. Ik heb mij nooit zo

sterk met hen verwánt gevoeld. Maar dat doet niet terzake. Een

aantal jaren geleden raakten zij beiden verslaafd aan de heroïne.

Toen ik hen bij herhaling gebrek aan geestkracht verweet, omdat

zij zich niet aan die verslaving konden onttrekken, boden ze mij

een test aan. Ik zou een tijdlang samen met hen heroïne gebruiken,

in dezelfde frequentie en hoeveelheden, waarna ik zou bewijzen of

ik mij dan nog van dat spul kon distantiëren. Toen ik de test

glansrijk doorstond, waren ze woedend en draaiden de affaire om.

Ik zou Erik en Ricky heroïne hebben gegeven om hen te testen. Dat

was een leugen... een pure leugen, die hun moeder later graag

overnam en verspreidde. Ook mijn zogenaamde brasserijen kort na

het overlijden van mijn broers, zijn een verzinsel.'

De Cock keek hem wat verward aan.

'Maar waarom?'

Ramón Baveling zuchtte.

'Ze heeft nooit van mij gehouden. Ze vond, dat ik haar relatie met

mijn vader in de weg stond. Ze is zelf een wat labiele vrouw. Ze

was en voelde zich ook schuldig aan de dood van Ricky.'

'Hoezo?'

De jongeman kauwde op zijn onderlip. Hij blikte bijna hulpeloos

naar mr. Van Mechelen, die verderop aan de tafel zat en het

gesprek volgde. De advocaat kwam tussenbeide.

'Mevrouw Baveling,' sprak hij bruusk, 'was zelf jarenlang ver-

slaafd. De eerste heroïne kregen Erik en Ricky van haar.'

De Cock keek hem verbijsterd aan.

'Ze was zelf aan heroïne verslaafd?'

Mr. Van Mechelen knikte.

'Dat was ook de reden waarom de heer Baveling zich van haar en

haar zoons distantieerde.'

De Cock wendde zich weer tot de jongeman.

'Hoe kwam ze aan die heroïne?'

Ramón Baveling zuchtte vermoeid.

'Van een vent uit Laren.'

Toen De Cock laat in de avond in het politiebureau aan de War-

moesstraat terugkwam, vond hij tot zijn verrassing Vledder nog in

de recherchekamer achter zijn schrijfmachine.

Vledder liet zijn vingers rusten en keek glimlachend op.

123

'Ik dacht wel dat je eerst even naar de Kit zou komen voor je naar

huis ging. Hoe ben je gevaren? Heb je Ramón gearresteerd?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Mr. Van Mechelen heeft een heel geraffineerd spelletje met me

gespeeld.'

'Met jou?'

'Ja. Hij liet mij in Winterswijk... dat ligt pal aan de grens...

zonder dat ik er erg in had... in een geblindeerde wagen stappen en

bracht mij naar een plek, waarvan ik niet wist of het Nederlands of

Duits grondgebied was. Hij zei mij ook duidelijk, dat ik die

wetenschap niet had.'

Vledder fronste zijn wenkbrauwen. 'De afspraak was toch in Ne-

derland?'

De Cock knikte. 'Maar hoe kon ik weten of Van Mechelen zich aan

zijn afspraak hield. Ik heb het risico niet genomen om iets te

ondernemen. Ik kon het mij toch niet veroorloven om in het bijzijn

van drie getuigen mijn ambtelijke bevoegdheden te overschrijden.'

'Drie getuigen?'

'Ramón Baveling, mr. Van Mechelen en zijn chauffeur.'

Vledder schudde afkeurend zijn hoofd.

'Toch een louche streek van die Van Mechelen.'

De Cock grinnikte.

'Op de terugweg zei hij tegen mij, dat hij zich wel aan zijn afspraak

had gehouden en dat de ontmoeting op Nederlands grondgebied

had plaatsgevonden.'

Vledder snoof.

'Maar toen was Ramón Baveling al buiten jouw bereik.'

'Precies.'

'Ga je nog iets tegen Ramón ondernemen?' '.

De Cock antwoordde niet direct. Hij bracht het beeld van de vlot

formulerende jongeman weer voor zijn geest.

'Ramón Baveling is bijzonder intelligent. Met mr. Van Mechelen

als raadsman vormt hij een sterk duo. Als we wat willen bereiken,

zullen we met onweerlegbare bewijzen moeten komen. En zolang

wij die niet hebben...' Hij maakte zijn zin niet af, ging achter zijn

bureau zitten en trok een lade open. Hij nam de twee plaatskaarten

die hij van Alex Waardenburg had gekregen en schoof die in de

richting van Vledder.

'Ik wilnog dertien van die toegangskaarten.

124

Nog dertien... voor wie?'

De Cock grijnsde vriendelijk.

'Voor een cultureel clubje.'